Het gebouw zelf is opgevat als een zeer compact en massief volume. De grootte ervan refereert naar enkele andere afwijkende grote typologieën die nu nog steeds in de kern kunnen teruggevonden worden: de brouwerij, het biotechnicum en de melkerij. Een opstand op het dak zorgt voor de nodige hoogte. Aan dit volume werden twee lichte nevenvolumes toegevoegd: een laag volume huisvest het jeugdlokaal. Door deze functie in een extern volume te plaatsen kan het volledig onafhankelijk van de rest van het gebouw werken, wat – gezien het gebruik – een extra troef is. Een tweede smal en hoog volume dient als inkomzone. Hier wordt het publiek ‘verspreid’ naar de diverse onderdelen van het gebouw door middel van de lift en traphal die hier op uitkomt. De grote polyvalente zaal bevindt zich op het gelijkvloers. Door de grote hoogte hiervan kan ernaast een tussenniveau worden gecreëerd waar de dienst vrije tijd gehuisvest wordt. Op de echte eerste verdieping bevinden zich de leslokalen van de academie. Deze werden neutraal opgevat zodat ze ook dienst kunnen doen als vergaderzalen. Op de tweede verdieping bevindt zich de repetitieruimte. In het opstaande volume een verdieping hoger bevindt zich nog een laatste lokaal en een kitchenette, die ten dienste staat van alle gebruikers van het gebouw.